RASHONDENPARADIJS

 

       
 

 

 
TECKEL
De Teckel behoort tot groep 4, de Dashonden en is oorspronkelijk afkomstig uit Duitsland en ook gekend onder de naam Dashond
 
HOOFD

Fijn hoofd, langwerpig en smaller naar de neus toe.  Licht gebogen schedel, stop niet geprononceerd, smalle en lange snuit.  Fijn gevormde neusspiegel, zwart of bruin, afhankelijk van de kleur van de vacht.  Zeer goed ontwikkelde kaakbeenderen.  Smalle lippen.

OGEN

Middelgroot, ovaal.  Roodachtig bruin tot zwartbruin.  Glasogen zijn toegestaan bij grijze en meerkleurige dieren.

OREN

Hoog aangezet.  Afgerond aan de top en tegen de wangen hangend.

BORSTOMVANG

Standaardteckel: boven 35 cm.

Dwergteckel: 30 tot 35 cm.

Kaninchenteckel: tot 30cm.

GEWICHT

Standaardteckel: minder dan 9 kg; bij voorkeur 6,5 tot 7 kg.

Dwergteckel: minder dan 4 kg bij achttien maanden.

Kaninchenteckel: minder dan 3,5 kg.

LICHAAM

Lang.  Gespierde droge hals, zonder keelhuid.  Krachtig, tamelijk prominent borstbeen.  Diepe, brede borst.  Van voren gezien is de ribbenkast ovaal.  Vrij platte ribben.  Buiklijn goed opgetrokken.  Lange, ronde, compacte croupe, heel licht hellend naar de staart.  Laag, lang en compact lichaam.  Korte stijve rug.  Korte, brede, stevige en licht gewelfde lendenen.

KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING

De Dashond is een robuuste en moedige hond.  Hij heeft een groot uithoudingsvermogen en een eigenzinnig karakter.  De Dashond is onafhankelijk, strijdlustig, en probeert andere honden te domineren.  Zijn gewoonte om bij het minste geluid te gaan blaffen maakt hem tot een goede waakhond.  De Dashond is aanhankelijk en opgewekt, maar eist veel aandacht en is vaak jaloers.  De kortharige variėteit is het meest energiek, terwijl de ruwharige variėteit een rustiek karakter heeft en het grootste jachtinstinct.  De langharige variėteit is de kalmste van de drie.  Alle Dashonden moeten van jongs af aan consequent en geduldig worden opgevoed.

LEDEMATEN

Brede, ronde voeten die iets naar buiten staan.  Compacte, vrij sterk gewelfde tenen.  Korte, gespierde benen.

STAART

Niet te sterk gebogen en niet te opgewekt gedragen.

VACHT

Kortharige variėteit: Vlak en glad.

Ruwharige variėteit: Dicht met ondervacht.  Snor, dichte wenkbrauwen, glad en kort, plat op de oren.

Langharig: Zacht, plat, licht golvend (zoals die van de Ierse Setter).  Langer bij de keel, lichaam en oren, bovenbenen en staart. (bevedering).

KLEUR

Kortharige variėteit:

Eenkleurig - rood, roodgeel, geel, met of zonder zwarte haren erin. 

Tweekleurig - zwart, bruin, grijs, wit is niet gewest (een op zich staande kleine vlek is niet diskwalificerend), met tan aftekening boven de ogen, op de zijkant van de snuit, op de voorborst, bovenbenen en voeten, enz.

Gevlekt - zwart, lichtbruine, lichtgrijze of witte ondergrond met onregelmatige donkerbruine, gele, roodgele of zwarte vlekken. 

Ruwharige variėteit: alle kleuren zijn toegestaan. 

Langharige variėteit: Hetzelfde als de kortharige variėteit.

VERZORGING

De Dashond is goed geschikt als gezelschapshond, vooral de langharige variėteit.  Deze kleine hond heeft echter veel beweging nodig om geestelijk in balans te blijven.  De ruwharige en langharige variėteiten moeten regelmatig worden geborsteld en gekamd. 

SCHOFTHOOGTE

26 tot 37 cm, afhankelijk van de variėteit.

GEBRUIK

Jachthond.  Waakhond.  Gezelschapshond.