RASHONDENPARADIJS

 

       
 

 

 
BEAGLE
De Beagle behoort tot groep 6, de lopende honden en is oorspronkelijk afkomstig uit Groot-Brittannië
 
HOOFD

Krachtig, maar niet zwaar, zonder rimpels of plooien. Licht gewelfde schedel.  Niet opvallende achterhoofdsknobbel.  Duidelijke stop.  Rechte neusbrug.  Sterke kaken.  Vrij korte snuit.  Lippen enigszins hangend.  Brede neus.

OGEN

Donkerbruin of lichtbruin, vrij groot, vrij ver uit elkaar met een vriendelijke uitdrukking.

OREN

Laag aangezet, lang en dun.  Afgeronde punten.  Hangen tegen de wangen.

GEWICHT

15 tot 20 kg.

LICHAAM

Compact, waardig zonder zwaar te zijn.  Vrij lange hals met lichte keelhuid. Brede en diepe borst.  Goed gewelfde ribben.  Korte en krachtige lendenen.  Licht opgetrokken buiklijn.  Vlakke en gespierde rug.

KARAKTER - EIGENSCHAPPEN -OPVOEDING

Volgens de standaard is de Beagle een vrolijke en dappere hond die zeer actief, energiek en vastbesloten is.  Hij is snel, intelligent en evenwichtig van humeur.  Hij is ook moedig, stoer en zeer snel, met een luide stem en een scherpe neus.  Hij is enthousiast en effectief op het spoor, waarbij hij zich vaak laat horen.       Hij kan alleen werken, in paren of in meutes.  Deze kleine en veelzijdige meutehond jaagt op haas, konijn, vos, hert en wild zwijn.  In Engeland wordt hij alleen gebruikt voor "beagling", de jacht op hazen.  Hij is aanhankelijk en goedmoedig, en daardoor een uitstekende gezelschapshond voor de familie.  Hij heeft een consequente opvoeding nodig.

LEDEMATEN

Rechte voorbenen, goed onder het lichaam geplaatst, ronde botstructuur.  Gespierde en krachtige dijen.  Ronde of iets lange voeten met stevige, gesloten tenen en compacte voetzolen.

STAART

Dik, middellang, hoog aangezet en opgewekt gedragen.  Goed behaard, vooral aan de onderzijde van de punt.

VACHT

Kort, dicht en sterk.

VERZORGING

De Beagle kan zich aan het stadsleven aanpassen, maar hij heeft veel ruimte nodig om stoom te kunnen afblazen.  Hij moet één of twee keer per week worden geborsteld, en er moet regelmatig aandacht worden besteed aan zijn oren.

KLEUR

Alle erkende brakkenkleuren, behalve leverkleurig.

Driekleurig (wit, zwart en geelbruin): witte snuit en staartpunt.

Tweekleurig: Wit en bruingeel (Fawn), citroengeel en tan.

SCHOFTHOOGTE

33 tot 40 cm.

GEBRUIK

Jachthond.  Gezelschapshond.